“Mamma, mag ik een koekje?”, vraag ik aan mijn moeder die in bed ligt. “Ja”, zegt ze. Tevreden loop ik door het gangetje terug naar mijn broertje die in de keuken op me wacht. “Het mag”, zeg ik. Ik pak een stoel, zet die bij de kast en klim erop. Ik pak de blikken koektrommel uit de kast en geef hem aan mijn broertje die hem op het stenen aanrechtblad zet. We trekken de deksel eraf en pakken allebei een biscuitje. Ik zet mijn tanden in het koekje en kauw er tevreden op.

We zitten in de keuken van ons huis. Ons huis, een voormalige boerderij, heeft een erf met fruitbomen en struiken. Om het erf is een sloot gegraven om het overtollig regenwater af te voeren. Bij de sloot durven we niet te komen, want onze buurjongen heeft ons vertelt dat daar monsters in zitten. Als we te dicht bij de sloot komen, pakt het monster ons met zijn klauwen en eet ons op. In de keuken zitten we veilig en kunnen we spelen zoveel we willen.

Mijn moeder komt de keuken binnen, haar haren zijn in de war van het liggen in bed. Zonder naar ons te kijken begint ze wat op te ruimen. Mijn broertje stort de doos met legoblokje op de tafel. Hij pakt wielen om een voertuig in elkaar te zetten. Ik pak een paar witte stenen en begin een muur te bouwen voor een huis. Mijn moeder zet de fluitketel op het fornuis en even later horen we het schelle geluid van de fluit als teken dat het water kookt. Ik kijk even op en bouw dan weer verder aan mijn huis.

“Mamma, vertel eens over het ons broertje dat verdronken is”, vraag ik. Mijn moeder heeft koffie gezet in een aluminium koffiekan die ze vervolgens op de houtkachel heeft gezet. De houtkachel straalt een aangename warmte af. Voor ons heeft ze in een kopje met een oor een klein laagje koffie gedaan en de rest van het kopje gevuld met warme melk en twee scheppen suiker. Ik snuif de geur van de koffie op en geniet van de warmte. Ik pak het lepeltje om te roeren, want anders krijg ik een vel op mijn koffie en daar ril ik van.

Moeder met psychisch probleem

Ze begint, net als de dagen hiervoor, te vertellen over dat ons broertje speelde in de afgesloten zandbak. De zandbak, een betonnen silo die afgesloten kan worden met een houten schuifdeur, staat achter het huis naast de appelboom met heerlijke kleine appeltjes met het witte vruchtvlees. Ik pak vaak zo’n appeltje om even de lekkere geur op te snuiven. Mijn moeder vertelt verder hoe ze de peuter van twee uit de zandbak heeft gehaald, om naar binnen te gaan. Ze werd heel even afgeleid door iemand die wat kwam vragen en kon de peuter daarna niet meer vinden.

“Wat gebeurde er toen?”, vraag ik nadat ik een slokje van mijn ‘koffie’ heb genomen. Mijn moeder vertelt hoe ze overal ging zoeken, maar haar zoontje niet kon vinden. De buren kwamen helpen zoeken en pas twee uur later hebben de buren hem gevonden in de sloot. “Er was niks meer aan te doen”, zei ze. “Ik denk er de hele dag aan,” vertelt ze verder. “De hele dag?”, vraag ik. “Ja”, zegt ze, “Ik denk er constant aan.”

Ik vind het een mooi verhaal en kijk naar de half opgeloste suiker in mijn kopje. Ik schraap de suiker op mijn lepeltje en steek het lepeltje in mijn mond. De suikerkorreltje verspreiden een zoete smaak op mijn tong. Mijn broertje staat op van tafel en zet zijn autootjes op het rode zeil van de keukenvloer. Ik laat me van de stoel op de grond zakken en pak ook een autootjes. Het half afgemaakte huis van legoblokjes kan wel even wachten.

Dit gebeurde lang geleden, maar ik denk nog regelmatig aan hoe mijn moeder vertelde over het overlijden van ons broertje dat we niet gekend hebben. Ze was altijd bezig met dat grote verlies in een tijd dat er nog maar weinig bekend was over trauma en rouwverwerking. De depressie van mijn moeder was er de oorzaak van dat ik als kind weinig verbinding voelde met anderen. Door zelfreflectie en daarvoor de juiste ‘leraren’ te zoeken, heb ik de gebeurtenissen in mijn jeugd een plekje kunnen geven en voel ik me meer in balans.

Tijdens de Kind Van Dag in 2022 gaven mijn collega Joke Schulenberg en ik een workshop Repairing Balance aan dertien belangstellenden die elkaar voordien nog nooit ontmoet hadden. Het werd een heel waardevolle bijeenkomst. In korte tijd veranderden we van vreemden in goede bekenden en aan het eind van de workshop voelden we verbinding met elkaar. Een van de deelnemers merkte op dat ze wel elke dag zo’n onderlinge warmte zou willen voelen en daar sluit ik me bij aan.