Het leven van een kind van een ouder met een psychisch probleem

Examen

Met twee treden tegelijk liep hij de trap af. Even gauw een boterham en dan op weg. Alleen het laatste examen nog en dan zou hij vakantie hebben. Hij had hard gestudeerd en stond er goed voor. Na de vakantie zou hij natuurkunde gaan studeren. Het huis uit, weg uit deze benauwende situatie. Hij duwde tegen de deur van de keuken die vervolgens met een klap tegen de muur knalde.

Hij deed een stap in de richting van de koelkast en stond vervolgens als aan de grond genageld. Zijn tas viel uit zijn krachteloze hand. Zijn moeder lag languit op de vloer en reageerde niet. Met twee passen was hij bij haar. Zijn voorzichtige aanraking gaf geen enkele reactie. Wat moest hij doen? Zijn hart klopte in zijn keel. Als hij niet nu naar het examenlokaal vertrok, dan zou hij te laat komen voor zijn examen.

Met trillende handen toetste hij het nummer in dat hij al zo vaak had ingetoetst. De telefoon ging over en daarna nog eens. Op het moment dat hij begon te twijfelen of hij het juiste nummer had gebeld kreeg hij een vrouw van de meldkamer aan de lijn. De tijd voordat de ambulance eindelijk de straat in reed, ging tergend langzaam.

Was het een ongeluk of opzet. Hij wist het niet en het maakte hem ook niet uit. Dit was de zoveelste keer dat zijn moeder moest worden opgenomen, maar waarom juist nu? Zijn laatste hoop om op tijd te komen bij school vervloog met elke minuut die verstreek.

KOPP en KOV

Dit alles vertelde hij de eerste keer dat hij bij me kwam. Het was een van vele traumatische gebeurtenissen die hij in zijn jeugd had meegemaakt. Hij was zich gaan aanpassen door te gaan helpen zodra hij dat kon. Verder had hij geprobeerd zo onzichtbaar mogelijk te zijn. Ondanks de problemen thuis haalde hij op school hoge cijfers en kreeg hij waardering. Leren werd daarom zijn uitlaatklep.

Helpen en jezelf wegcijferen komt veel voor bij kinderen van ouders met psychische problemen en verslaving (KOPP en KOV). Deze kinderen kunnen in hun jeugd traumatische dingen meemaken. Wanneer ze vervolgens met hun angst en pijn niet bij een volwassene terecht kunnen, bestaat er de kans dat ze last blijven houden van hun trauma. De overlevingspatronen die ze in hun jeugd hebben aangeleerd blijven dan bestaan met alle gevolgen van dien.

Repairing Balance

Tien jaren zijn verstreken sinds het incident. Zijn studie heeft hij met een jaar vertraging met goed gevolg afgerond en hij heeft zijn droombaan gevonden. De verantwoordelijkheid van het werk valt hem soms zwaar, maar de ontwikkelmogelijkheden bij het bedrijf zijn aantrekkelijk. Tijdens zijn studie kwam hij zijn huidige vrouw tegen en ze zijn in verwachting van hun eerste kind. Alles lijkt goed te gaan. Waarom is hij dan nu moe en uitgeblust?

Net als veel andere volwassenen die als kind zijn opgegroeid met ouders met psychische problemen (KOPP) begint zijn verleden op te spelen. Om te achterhalen waardoor hij nu is vastgelopen neem ik met hem de vragen door van de Repairing Balance meting. Dankzij de meting zie ik dat bij hem zekerheid en veiligheid belangrijke punten zijn en dat daardoor bepaalde denkpatronen en gedrag daardoor zijn ontstaan.

Een mooi onderdeel van Repairing Balance is het model Gevoelsbeweging. Hierin wordt beschreven hoe je terecht komt in negatieve emoties als schuld, angst en emotionele pijn. Er volgen meerdere sessies waarin ik hem verhalen vertel en hem eenvoudige oefeningen en opdrachten laat doen om hem bewust te laten worden van zijn gedrag en onbewuste overtuigingen.

Een van de doelen van de sessies is dat hij stil gaat staan en vragen gaat stellen aan zichzelf en aan anderen. Stilstaan is belangrijk omdat er dan verandering mogelijk is. Door stil te staan en vragen te stellen aan jezelf en anderen worden dingen duidelijk. Dat geeft weer rust en zekerheid. Langzaam begint hij inzicht te krijgen in zijn patronen en ontdekt hij waar zijn vermoeidheid vandaan komt.

Deugen

In zijn meting is te zien dat hij van zichzelf vindt dat hij moet deugen. Ik besluit hem hiermee te confronteren. Ik zeg tegen hem: ‘Kun je tegen jezelf zeggen dat het oké is om niet te deugen.’ Strak kijkt hij me aan. In mijn ooghoek zie ik dat zijn vuisten gebald zijn. Zijn gezicht zie ik rood kleuren. ‘Je bent kwaad’, zeg ik. ‘Nee’, zegt hij. Waarop ik herhaal: ‘Je bent kwaad’. Hij verschuift in zijn stoel en na een aantal seconden wordt zijn gelaatskleur weer normaal.

‘Je moet deugen, anders maken ze je af’, vertelt hij. Als kind is deze boodschap met de paplepel ingegoten. Hij moet deugen anders wordt hem pijn gedaan. Hoe onrealistisch is dat? Je kunt niet altijd braaf zijn. Als je dat dag in dag uit nastreeft, kost dat bakken vol energie. Je houdt dat niet vol. Zijn boosheid is gericht op al die mensen die er maar op bleven hameren dat hij niet deugde.

Zijn vermoeidheidsklachten begonnen toen het tot hem doordrong dat hij straks verantwoordelijk is voor een nieuw leven. Kan hij wel voor een kind zorgen? Zijn herstel kon beginnen op het moment dat hij zichzelf toestond om ook niet te deugen, ondeugend zijn. Zijn vermoeidheid verdween. Zijn leven werd lichter. Iets wat hem en zijn gezin ruimte gaf om te ontdekken wat er nog meer is in het leven.