Sinds een paar weken lopen er vier kittens bij ons in de schuur. De moeder kat heeft ze bij ons gebracht toen ze ongeveer acht weken waren. Ze is er druk mee. Ze sleept eten aan (muizen en soms een hazenpoot) en nog altijd mogen ze bij haar drinken. We hebben de kittens ondertussen aardig tam gekregen door ze brokjes te voeren. Het geeft een hoop gezelligheid vier van die kleintjes.

Een paar jaar geleden werd ik op een bijeenkomst aangesproken door een man die vertelde dat hij als klein kind al, een paar keer per jaar door zijn ouders alleen werd gelaten als zij op reis gingen. Hij werd dan achtergelaten bij de ingehuurde hulp die op dat moment aanwezig was. Om toch aanspraak te hebben richtte hij zich tot de aanwezige huisdieren, de honden en katten.

Als gevolg daarvan had hij heel zijn werkzame leven met dieren gewerkt. Die waren te vertrouwen, daar kon hij een band mee opbouwen. Hij is, om deze reden, niet getrouwd en hij wilde al helemaal geen kinderen.

Het is een verhaal dat mij altijd is bijgebleven. De pijn die uit die paar woorden sprak. Wat moet hij eenzaam zijn geweest als kind. Ieder kind zoekt verbinding. Als het niet met de ouders kan, dan maar met dieren.

Met de kittens gaat het overigens erg goed. Ze spelen met elkaar en liggen daarna heel tevreden op een kussen te slapen tot hun moeder of hun instandhoudend (wij) ze weer verwennen met wat lekkers.